Mijn vader Cornelis (Cor) Boot wilde technisch tekenaar worden op de marinewerf in Hellevoetsluis, maar dat kwam er niet van. De crisis kwam en de Marine vertrok naar Den Helder. Hij besloot toen te gaan varen bij de koopvaardij. 40 Jaar heeft hij gevaren als scheepswerktuigkundige op de grote vaart. Als 18-jarige vertrok hij uit Amsterdam, met de Poelau Laut, voor zijn eerste reis naar Nederlands-Indië. Op een terugreis met de Johan van Oldenbarnevelt vanuit Nederlands-Indië brak de oorlog uit. Bombardementen op de haven van Liverpool, torpedering van de Wangi Wangi voor de kust van Monrovia/West-Afrika, gevangenschap in jappenkampen op Java, torpedering van de Junyo Maru, jappenkampen op Sumatra en werken aan de Pakan Baroe dodenspoorweg. Hij overleefde het ternauwernood.
Hij heeft met het verleden leren omgaan en sprak er vrijwel nooit over met ons. Kleine stukjes verhaal herinner ik me wel, maar wat er zich werkelijk heeft afgespeeld wisten we niet. Het was moeilijk om de herinneringen weer te beleven en we vermeden daarom vaak erover te praten of ernaar te vragen. Anderen realiseerden zich dat niet en kwamen zo soms meer te weten dan wij.
In 1997 gaf hij een interview aan de heer Hadde Verhoeff voor het blad ′De Trompetter′ van de vereniging Maarten Tromp van oud-leerlingen van de machinistenschool in Den Briel. Dit was voor ons de eerste keer dat we een stukje van zijn verhaal konden lezen, waarin veel ellende soms in een enkele regel beschreven werd, maar soms ook te erg om te beschrijven.
Veel vragen zijn gebleven en die heb ik hem ook niet meer kunnen stellen, daarom ben ik op zoek gegaan naar de antwoorden om daarmee zijn verhaal te reconstrueren aan de hand van artikelen, boeken, internetsites en de verhalen die we ons herinnerden. Ik heb gezocht naar het verhaal dat hij ons niet vertelde en daarmee is zijn verhaal mijn verhaal geworden.