Hell Ships-herdenking

Op zondag 13 september sprak staatssecretaris Paul Blokhuis bij de herdenking van de slachtoffers van de Japanse zeetransporten in Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voor mij een bijzonder moment omdat nadrukkelijk aandacht besteed werd aan mijn boek en het belang van het vertellen van de verhalen. Hierbij een deel. De hele speech is te lezen op op de website van de Rijksoverheid

“Dames en heren, wie ben je als je geen verhalen hebt? …..Voor nog veel meer mensen is het moeilijk om de stukjes bij elkaar te passen. De stukjes van de verhalen over een oorlog in Azië met Japan….

“….terwijl hier het zuiden van Nederland al bevrijd was, de slag om Arnhem in volle gang, voer de Junyo Maru – een oud roestig stoomschip – ergens tussen Batavia en Padang. De Junyo Maru; één van de 185 hell ships waarmee tussen 1942 en 1945 meer dan 100.000 krijgsgevangenen werden verplaatst naar Birma, Japan en andere locaties. Aan boord waren zo’n 6.500 mannen; krijgsgevangenen en Javaanse dwangarbeiders: de Romusha’s. Het schip in geschreeuwd en in geslagen. Op elkaar gepakt; Zitten of liggen konden ze bijna niet. Bijna niks te eten en te drinken. Overdag snikheet, ’s nachts ijskoud. De continue dreiging van de Japanse bewakers. Mensen werden ziek, sommigen stierven onderweg. Het was een schip met krijgsgevangenen, maar zonder het beschermende Rode Kruis.

En toen, op 18 september 1944, de vierde dag op zee, onder een strakblauwe hemel, voor de kust van Sumatra, werd dit hell ship getorpedeerd door een Britse onderzeeër. Binnen 20 minuten was het schip gezonken. Naar schatting kwamen 5.640 mannen om. Het werd de op twee-na grootste scheepsramp ooit. Cor Boot, één van de gevangenen, sprong over boord. Hij overleefde twee dagen en nachten drijvend op een luikplank en werd opgepikt door een Japans korvet. Na alles wat hij al had doorgemaakt in verschillende kampen op Java en de Junyo Maru, volgde dwangarbeid aan de Pakan Baroe dodenspoorlijn. Tot de capitulatie van Japan op 2 september 1945.

Het is voor ons nu onvoorstelbaar wat mensen zoals Cor Boot hebben meegemaakt. Zijn zoon Hendrik deed er jarenlang onderzoek naar, nadat zijn vader in 1997 – totaal onverwacht –een interview gaf aan De Trompetter’, het verenigingsblad voor oud-leerlingen van de machinistenschool in Den Briel. In het boek ‘Scheepsrampen en jappenkampen’ schrijft Hendrik het verhaal dat zijn vader aan hem nooit had kunnen vertellen….”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *